Een zomer met 36 graden temperatuursverschil

Een zomer met 36 graden temperatuurverschil

Van de zingende hitte rond oeroude italiaanse olijfboomgaarden naar de verkoelende Zwitserse Alpenweiden

Zicht vanuit Mompeo over de omstreken

Of we het nu wilden of niet: “ Time for something different. “
Ook dit jaar zouden we niet reizen zoals we het gewoon waren. Maar we konden al reizen en dat was een grote vooruitgang op het vorige jaar waar we door Covid allemaal gekluisterd waren aan onze eigen heimat. Dit jaar waren er weer mogelijkheden, beperkt maar ze waren er.
Beperkt omwille van tijd aangezien Liene en ik opdrachten hadden gepland doorheen de zomer.
Noodzakelijk om de financiële “covid” kater als zelfstandige te verwerken. Dat we onze grootse reisplannen een jaar of twee moeten opbergen was op zich ook niet zo een groot probleem. Een van de belangrijkste principes die we proberen te handhaven in het leven is flexibel zijn, op alle vlakken.

Geen maand of meer zwerven door het Europese continent en kijken waar de wind ons bracht. Neen deze keer zouden we twee vaste punten selecteren  en vanuit die locaties de wat op ontdekking gaan. Aangezien ik een heel slechte planner ben, ‘t is te zeggen ik ben extreem goed in plannen als het op professionele activiteiten aankomt maar in mijn vrije tijd heb ik een afkeer aan plannen en wil ik met de wind en mijn goesting kiezen wat de dag brengt. Aangezien ik blind vertrouwen heb in mijn wederhelft vertrouwde ik die planning volledig aan haar toe, flexibel als ik ben 🙃!

Zonsondergang gezien vanuit onze Zwitserse berghut

Het ging dit jaar niet zijn zoals ik het graag had, doelloos zwerven richting het Noorden. Liene ging het eens over een hele andere boeg gooien. We gingen richting het warme zuiden gaan en we gingen sedentair een beetje de toerist uithangen in Italië. Ik hield mijn hart al vast bij het idee aan drukke hete Italiaanse steden met kuddes toeristen die alle voorgekauwde paden volgende van de ene naar de andere toeristische attractie. Maar gelukkig denkt mijn Liene er net zo over en ging ze op zoek naar dat ene “vergeten” plekje in Italië waar de tijd een beetje heeft stilgestaan. Twee weken in het hete Italië dat leek ons teveel van het goede dus als tegengewicht boekten we een eenzame hut ergens hoog in de Zwitserse alpen. Geen voorzieningen, geen elektriciteit en koken op een houtkachel… Maar later meer daarover! Eerst naar de Italiaanse Apenijnen.

Bella Italia

Als ik aan Italië denk dan schieten verschillende beelden door mijn geest.

De eerste beelden komen op bij de familiereis naar Sicilië, dat was de eerste kennismaking met de Italiaanse leefwereld. Een “Jetfoil” besturen, de hoofdstad Palermo en een lokale fotograaf die ons portretteerde en waarvan de foto’s nog steeds mijn vaders bureau hangen. Heelaas was dat ook de eerste kennismaking met een kwallenbeet, drukke hotels, warme stranden, …

De andere herinneringen komen uit de lessen geschiedenis waarin we ondergedompeld werden in de rijke  en dominante Romeinse cultuur. Ik verorberde deze lessen als zoete broodjes en bleef vaak op mijn honger zitten. Ik herinner me dat ik vaak tijdens de examens als ik verplicht op mijn kamer moest studeren, naar geschiedenis boeken greep om de tijd te vullen. Dat het de dag erna Wiskunde of Duits als examen was dat deed er op dat moment niet toe. Dat Duits had ik beter wel geleerd leerde ik deze reis…

En natuurlijk ook de jaarlijkse instagram foto’s van mensen die een villa in Toscane of Umbrië huren om daar te braden aan het zwembad, af en toe een streepje cultuur, fotootje van een goed wijntje en een lokaal restaurantje. Hetzelfde als thuis maar met een ander sausje als het ware.

Geen spek voor mijn bek dus. Ik stond er een beetje sceptisch tegenover maar zoals gezegd ging ik me flexibel opstellen.

Na een korte stop in Zwitserland bij een zéér vriendelijke dame trokken we de Gothard-tunnel door. Ik had liever over de pas gereden maar de afstand die we moesten afleggen liet ons dat niet echt toe. In de planning had Liene de afstand net in twee gedeeld. Dag één tot onze slaapstop in Zwitserland was op 8 uurtjes gepiept. Woensdag middag na school direct vertrokken en om 21u30 stonden we in Zwitserland, Altdorf voor een overnight  stop.

De tweede etappe verliep een stuk moeizamer eenmaal de Gothard-tunnel door steeg het kwik in “no time” van 16 naar 36 graden en de gemiddelde snelheid daalde even exponentieel door de vele wegenwerken. Dat waren lange eentonige 650 kilometers van Milaan tot onze eindbestemming net boven Rome.

We passeerden prachtige historische steden zoals Firenze, Bologna, Sienna, …. De geschiedenis lessen flitsten door mijn hoofd maar de blik stond op de regio Sabina gericht. Het landschap veranderde van het bergachtige Milaan over de uitgestrekte vlaktes van Bologna naar de golvende heuvels van Firenze en zo deinden we over het landschap richting Rome. Onze  afrit lag een 80 kilometer van Rome en draaide recht de Apennijnen in. Daar waar de autostrade zacht golvende was, veranderde de weg nu in een slingerende rollercoaster die stijle heuvels overwon om dan weer snel af te dalen naar het dal om dan weer stevig te stijgen naar de volgende piek. Het was een landschap dat we nog niet vaak gezien hadden. Mooi!

Agriturismo “Mole Sul Farfa“

“Le Mole Sul Farfa”

Na een goed uurtje heen en weer geslingerd te hebben over de smalle wegen kwamen we aan bij onze eerste bestemming: “Agriturismo Mole Sul Farfa” in de regio Sabina.  Deze regio was, zoals we zouden ontdekken, nogal puur gebleven. Er was wel toerisme maar eerder wandelaars en dan vooral in het voor - en najaar. De zomermaanden waren hoofdzakelijk te warm om GR-routepaden te bewandelen. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar ook voor ons was 35 graden net iets te warm om een dagtocht te doen.

De Agriturismo “Mole Sul Farfa” was een zéér charmante plek die enkel te bereiken was via een een klein weggetje dat ook weer grillig omhoog en omlaag kronkelde en een kilometertje van de weg lag.

“Mole Sul Farfa” betekent letterlijk “Molen aan de rivier Farfa.” Die rivier lag een paar honderd meter lager en bevatte de ruïnes van een oude (olijf)molen en verderop een de restanten van een middeleeuwse brug over diezelfde “Farfa”. Prachtig en we zouden daar later nog met veel verwondering naar staan kijken terwijl we met onze voeten in het ijskoude rivierwater waden.

Prachtig zicht vanuit de kleine straatjes van Mompeo op het omliggende landschap

De Agriturismo zelf was een waar paradijs die ogenschijnlijk zéér charmant nonchalant oogde maar met precieze zorg en liefde door de eigenaren Stefano & Elisabeth beheerd werd. Overal mooie wilde bloemen en bomen en struiken, die in de over de bergwand lang gestrekte tuin welig groeiden. Op het einde van de tuin, ver genoeg van het huis verwijderd om niet afgeleid te worden van de rust en pracht die de omgeving uitstraalde, lag het zwembad. Overal in de tuin stonden karaktervolle banken of tafels waar je in alle rust kon eten, keuvelen, lezen of in ‘t slaap vallen met een prachtig uitzicht over de vallei. De olijfbomen en het immer aanwezige windje zorgde voor de nodige verkoeling in de zengende hitte. Het groot filharmonisch orkest der krekels zorgde voor de gekende warmte symfonie: oorverdovend als je er op lette, zacht wiegend als je aan het indutten was.  Maar niet getreurd, de 11 ezels die rondom het domein lopen houden hun vaste tred en wekken je op regelmatige tijdstippen met de bellen rond hun hals. Dat bel geluid zou een trend blijven gedurende onze vakantie. In elk geval stonden die ezels daar niet alleen voor de gezelligheid maar ook om een grote perimeter rond het huis kaal te vreten. Ezels en geiten eten in tegenstelling tot koeien alle vegetatie op. Met het gevolg dat er een mooie perimeter rond de Agriturismo kort gesnoeide weide was. Vanuit de tuin zag je daar niet veel van maar als je naar de rivier liep zag je duidelijk waar de ezels territorium hadden.

De hoofdreden was het huis vrij te stellen van bosbranden, geen vegetatie is geen brandstof voor het vuur. Een aantal jaar geleden was er een grote brand geweest en hebben ze met man en macht gevochten om het huis uit de vlammen te houden. Sindsdien staan de ezels te klingelen en te grazen om dat weer te voorkomen: een natuurlijke brandpreventie.

Terug even naar de bezielers: Stefano en Elizabeth. Een Italiaans-Vlaams koppel die vanuit hun passie elkaar gevonden hebben en dat prachtig hebben uitgebouwd. Duidelijk overtuigd van welke richting ze willen uitgaan met hun leven, kinderen, de Agriturismo, … en dat kunnen we alleen maar appreciëren. Hoe meer eigenheid hoe beter zeg ik altijd.

Zij bereid met veel liefde artisanale maaltijden. En hoewel de vegetarische keuken haaks op mijn visie op voeding staat kan ik niet ontkennen dat alles artisanaal met natuurlijke producten overheerlijk bereid werd. Af en toe een uitzondering op de regel kan geen kwaad, flexibel weet je wel.😉 We hebben er van genoten en het was om de vingers van af te likken. En tijdens de bereidingen zag je Elisabeth naar de kruiden- of moestuin lopen om nog wat extra ingrediënten te halen. Puurder kan een keuken niet zijn!

Stefano was voor mij een atypische Italiaan, of beter, zeker geen stereotype Italiaan. Want zoveel Italianen ken ik niet maar hij past zeker niet in het typische plaatje. Hij liep steevast in een lange broek en hemd en een hoed op, terwijl wij moeite hadden om een t-shirt aan te houden.
“I don’t like the sun and the insects” was zijn antwoord als ik naar de outfit vroeg. Warmte kon hij dan blijkbaar wel goed verdragen. Met veel zorg onderhield hij de planten in de tuin. Wat hij wel als typische italiaan had was passie. Passie in praten, de ogen en het gesticuleren maar de echte passie schuilde in twee zijprojecten.
Enerzijds was hij volop bezig met de wandelpaden in de omgeving uit te werken en te onderhouden dat is natuurlijk ook in het belang van de mensen die op bezoek komen maar je moet het ook maar doen bij die temperaturen en zulke zaken doe je niet als je zelf niet gepassioneerd bent door wandelen.
Maar het grote “Project in the project” was wel de “Villa Romana” Ik ga het hier bondig proberen te beschrijven maar je moet het ter plaatste maar eens gaan bekijken onder de begeleiding van de Stefano’s gepassioneerde en gefundeerde uitleg.

1200 jaar oude olijfbomen

Villa Romana


De Villa Romana bevindt zich op een stuk grond dat het koppel kocht 16 jaar geleden met als enige noemenswaardige elementen een grot en wat olijfbomen. Er stond daar een oude herdershut gebouwd op de restanten van één of andere ruÏne, waar ze in woonden tijdens de verbouwing van de Agriturismo een paar kilometer verder.

De grot leek bij nader inzien nogal perfect gevormd en vooral met oude gemetselde structuren. Om wat meer zicht op die structuur te krijgen namen ze een archeoloog on der de arm. De bevindingen volgden elkaar snel op. De grot was een onderdeel van een oude waterzuiverings- en opslag en al gauw bleek ook dat de perfecte vlakke oppervlakte op de bergheuvel niet natuurlijk was. Nergens in de omtrek was er een gelijkaardige stuk vlakke grond op de heuvel. Want het landschap was grillig en steil. Zo’n vlak stuk moest wel artificieel zijn. Via drones en landmeters zijn ze tot de vaststelling gekomen dat de onnatuurlijke vlakte eigenlijk de oppervlakte was van een immense Romeinse villa met een grond oppervlakte van 1 hectare met verschillende verdiepen. Ik als geschiedenisliefhebber kon met mijn ogen dicht het hele gebouw al zo voorstellen. De eeuwen doen natuurlijk geen deugd gedaan aan zulke bouwsels. De stenen werden door de lokale bevolking gebruikt om ander structuren te fabriceren. Maar her en der gaven stenen en vormen wel hints van de grandeur van het gebouw.

Maar de grote verrassing zat niet boven de grond, maar onder de grond. Onder het huis vonden ze kleine toegangen die helemaal dicht zaten met zand en stenen. Met de hulp van vrijwilligers hebben ze beetje bij beetje de structuur ondergronds blootgelegd. De ene ruimte na de andere kwam gradueel te voorschijn…. En ondertussen ontrafelde het geheim van de site zich beetje bij beetje.

Parallel waren ze bovengronds aan het onderzoeken wat de leeftijd was van de olijfbomen. Ook hier zijn verschillende trajecten aan voorafgegaan maar na C14- of koolstofdatering is gebleken dat een aantal van de bomen minstens 1000 jaar oud waren. En ook via dezelfde testen hebben ze de exacte datum kunnen achterhalen wanneer de villa door veroveraars is overvallen en in brand gestoken.

Ik ga er niet meer over vertellen want dan verklap ik de vele geheimen en verrassingen die Stefano zorgvuldig en gestructureerd opbouwt in zijn relaas over de site. Maar ik kan je wel vertellen dat ik na deze rondleiding een ander gevoel had op dit plateau tegen de steile heuvel. Wij liepen daar rond avondval met de zon die laag over de bergen gleed en door de olijfbomen en het gras zachtjes in de ogen prikte…. Als we boven op de heuvel in de olijfgaard naar de vallei keken dan voelde ik echt de waarde van die plek.

Ook hier blies een zacht briesje die de hitte net wat draaglijker maakte. Je had ook een prachtig en strategisch zicht op de bergen en valleien rondom rond. Die Romeinen zetten zo’n bouwwerken niet zomaar ergens neer. En wat betreft die olijfbomen, ik heb nog nooit in mijn leven naast iets zo oud gestaan en mijn hand erop gelegd. Hoeveel eindeloze seizoenen heeft die boom doorstaan, bosbranden, … geliefden die tegen die boom lagen… Een rots in de tand des tijds. Ik kan het gevoel alleen maar vergelijken met de immense bergen waar we later in Zwitserland tegen op keken. Een gevoel van bewondering en nietigheid. 

Wat ik vooral zo mooi vind is dat ze dit met eigen middelen, traag en gestaag onderzoeken en uitbouwen. Zonder daar een grootste toeristische trekpleister van te maken. Want er zijn sites die met veel minder veel grootster uitpakken. De minimalistische aanpak van een grootse site, chapeau!

En verder, verder dobberde onze dagen op een gestaag tempo verder. Onder de zengende hitte speelden onze kinderen samen met hun kinderen aan het zwembad. Ontdekten we de mooie natuur van de streek en werden we door de dochter van des huizes (10j) gegidst naar het “Betoverde Mos” - bos en naar de beste plekjes om te zwemmen in die ijskoude rivier! We bezochten dorpjes op de toppen van de vele heuvels waar de tijd precies stil was blijven staan, waar we bekeken werden alsof we van een andere planeet kwamen. We vergaapten ons aan kerken en abdijen op prachtige locaties die vol prachtige kunstwerken hingen. De meisjes gingen met paarden de rivier ontdekken. We speelden gezelschapspelletjes en aten pizza en pasta tot het onze oren uitkwam. We zagen de Scuddera Azzuri terecht winnen van onze Rode Duivels…

Tot uiteindelijk we het beu waren, wij die zwervers en vrijbuiters zijn waren het beu om ter plaatste te blijven. Hoe zalig die plek ook is. Ik ben altijd van het principe dat je moet vertrekken op een plek voor je ze beu wordt en voor je alles gezien hebt. Zo blijven de herinneringen positief en is er altijd nog een hunkering om eens terug te keren. Waar ik het vooral moeilijk mee had, is dat ik voor vele zaken afhankelijk was van anderen. Ontbijten, georganiseerde activiteiten waar ik in theorie allergisch aan ben, telkens op restaurant moeten om te eten en vooral niet weten waar ik moet kruipen van de warmte. Dat begon te vreten aan mij. En daar bedoel ik niets negatiefs mee aan onze gastheren, die alles in werking hebben gesteld om ons verblijf zo aangenaam mogelijk te maken. En waar ze ook perfect in geslaagd zijn. Neen dat ligt aan de aard van de beestjes hier. Als we op vakantie zijn, willen we onafhankelijk zijn van mensen, planningen, structuren en afspraken. Dan willen wij onze neus volgen en draaien met de wind mee of tegen de wind in. En na 6 dagen flexibel te zijn, was ik toe aan verandering. Zelfs de kinderen waren het zwembad beu.

Mijn thermostaat had ook zijn limiet bereikt, tijd om de koele berglucht in te trekken! Dat kwam perfect uit met de planning want we zouden de volgende dag richting Zwitserland vertrekken.

Im Schweiz!

Onze hut op 1650 meter hoogte

Onze hut op 1650 meter hoogte

Met een kleine maar zeer aangename tussenstop bij vrienden in Toscane trokken we richting Zwitserland. Soms woon je 20 kilometer van elkaar maar vind je pas een moment om elkaar te zien op 1500 kilometer van huis. In elk geval leuk om gezapig te keuvelen terwijl onze kinderen weer een zwembad onveilig maakten. De terugtocht uit Italië was er eentje om de warmterecords te breken: 42 graden en de airco verslikte zich ook een paar keer in de warmte. Maar rond Milaan werden we verwelkomd met een heerlijke regenbui, nog steeds 30 graden maar heerlijk verfrissende regen. Moesten we daar in de file hebben gestaan had in mijn adamskostuum een “vreugde regendans” gedaan midden op de autostrade. Gelukkig was er geen file…

Weer de Gothard-tunnel door en we zigzagden tussen de  Zwitserse valleien langs meren, dorpen en steden. Plots wees de GPS rechts, gedaan met de brede autostrades. We reden eerst nog redelijk omhoog maar die wegen werden steiler en steiler. We reden voorbij de skistations en pikten in een klein dorpje onze toelating op om de verder de bergen in te rijden. Onze “cabin” lag op 1650 meter hoogte. En de laatste 10 kilometer daar naartoe waren niet toegankelijk voor het publiek maar enkel voor locals en zij die dat vodje papier dat wij net bemachtigd hadden, konden voorleggen. Steil - steiler - steilst, we stegen snel van 900 meter naar 1650 meter. Steile haarspeldbochten die ik met mijn lange truck maar net in één draai kon nemen, diepe afgronden,  tegenliggers en weer achteruit rijden tot een passeerplaats en majestueuze uitzichten. Ik heb al behoorlijk wat bergritten gedaan en deze komt met stip op de tweede plaats. (Het 180 graden draaien op en bergweggetje met rechts een afgrond van 400 meter in Noorwegen staat nog steeds op één).

In elk geval beloftevol en de verwachtingen werden meer dan overtroffen. De laatste kilometers passeerden we de ene alpenweide na de andere en moesten we de koeien van de weg jagen. En dan stopte de weg. Naast ons stonden een 20-tal koeien naar ons te gapen en een 80 meter boven ons lag onze cabin. 80 meer in rechte lijn is niet onoverkomelijk maar tachtig meter hoger vraagt al wat meer inspanning. In plaats van al onze spullen uit te laden namen we enkel het hoogst nodige mee. We trokken te voet door de regen langs de koeien over het riviertje met een wulpse sprong de berg op naar onze hut. Voor we de hut binnenstapte draaide ik me om en zag dat we omringd waren door hoge toppen en zelfs wat sneeuwtoppen. Ik was al dolgelukkig.

Zicht vanuit de cabin

Zicht vanuit de cabin

De hut zelf was een huisje waar de tijd was blijven stilstaan hoewel ze voorzien was van alle voorzieningen was het toch even zoeken hoe alles werkte. Koken was op een houtkachel, de woonkamer werd opgewarmd door een oerdegelijke tegelkachel. Maar als je aan het koken was kon je de warmte ook via buizen naar een tegelbank in de woonkamer afvoeren. En er was een boiler voor warm water maar die moest je op temperatuur brengen via een houtkachel eronder. Ik was dolgelukkig, heerlijk om zo primitief je nutsvoorziening te moeten voorzien. Het heeft me wel een uurtje geduurd om alles te snappen van de summiere tips in het Duits die de eigenaren hadden achtergelaten. Toen ik alles doorhad en opgewarmd had, waren mijn 3 vrouwen ook gelukkig 🙂

Het was hier een pak minder mooi weer in vergelijking met onze vorige bestemming en vooral een graad of 20 minder warm, dat alleen al maakte me blij. Ik ben ook niet zo het type dat elke dag van een staalblauwe hemel houdt, dat wordt eentonig na een tijdje. Ik hou er wel van om eens een wolkje te zien en af en toe eens een minder zonnig dagje. Zeker in de bergen geeft dat een heerlijk sfeertje. Het weer was variabel doorheen de dag: zon, mist, wolken en af en toe eens een streepje regen. Binnen, buiten, de berg op, weer binnen, heerlijk om het ritme van de natuur en de grilligheid van het weer te volgen. Hier kabbelde het leven op een gezapig tempo verder.

Alles is ook een bezigheid: koffie zetten is het vuur aan steken, douchen ook, hout gaan bijhalen, droge dennenappels zoeken om het vuur aan te steken. Als je klaar was met koken zette je een grote pot met heet water op het houtvuur en tegen dat je klaar was met eten had je warm water om af te wassen.

Er was ook niet echt elektriciteit voor handen. Er was een zonnepaneel dat een batterij oplaadde en hier waren wat led lampen op aangesloten maar verder had je niks van stroom voor handen. In de schuur lag een extra zonnepaneel waar je via aan autolader gsm en ander dingen kon opladen. Na het dronen of als mijn camera leeg was, legde ik die aan het zonnepaneel in de zon om op te laden, er zat niks anders op.

In het begin moet je  daar even aan aanpassen maar na dag twee ben je helemaal mee in de routine en vraagt het zelfs geen moeite meer. In tegendeel: ik werd daar intens gelukkig van, alles werd nog eenvoudiger. Ik kan me nogal eens verliezen in fotomateriaal en andere dingen meenemen.  De laatste jaren is dat fel afgenomen omdat het niet bijdraagt aan het tot rust komen op vakantie. Ik had maar drie kleine cameratjes mee, de Sony RX100 VII, waar ik alles met heb gefotografeerd, mijn drone een DJI Mini en een DJI Pocket om alles te filmen en een iPad. Er viel dus ook niet veel op te laden. En aangezien Zwitserland niet het beste land is om uw data roaming van de GSM aan te laten staan had ik die al uitgeschakeld aan de grens. Een week geen internet, ik heb er niks van gemist.

Wat ik ook zo heerlijk aan deze cabin vond was het feit dat het niet echt een vakantiehuis was. Aan de organisatie, de voorraden die er opgeslagen waren, het materiaal dat er in de schuurtjes lag, de middelen die er voor handen waren om elk seizoen probleemloos te doorstaan zag je dat hier echt en vaak geleefd werd door de eigenaren. Het gastenboek verraadde ook al dat er niet heel vaak bezoekers kwamen. Een of twee keer maximum drie keer een weekje per jaar. Ik denk dat ze zelf héél vaak naar daar trokken om hun weekends door te brengen en gelijk hebben ze.

Onze kinderen hadden ondertussen op het einde van Italië reis beide een oorontsteking opgelopen of van de airco of van te veel in het zwembad te hangen. Een ritje naar de dichtstbijzijnde winkel in het dal was altijd een kleine onderneming en dan nog hopen dat we een apotheker konden vinden. In mijn beste Duits aan drie oude sloebers op een terras gevraagd waar we die konden vinden. Er volgde een heel uitgebreide uitleg en veel geknik. Ik snapte er geen jota van maar uit de uitleg begreep ik wel dat er één in het dorpje moest zijn, die zouden we dan wel vinden.

Wel sappig dat Zwitsers Duits.

View from the cabin

Wij varieerden onze dagen met de tijd wat te laten voorbij dobberen, lezen, gezelschapspelen met de kinderen spelen, wandelen, rusten, … ik kon daar ook uren gewoon door het raam of op het terrasje naar de omliggende bergen kijken: rechts de vallei, links, voor en achter de bergen. Dat is een aanzicht dat ik nooit beu kan worden en dat uitzicht verandert ook elk uur: licht inval, mist, wolken die de bergtoppen omringen om dan weer een staalblauwe hemel te hebben.  Wat me ook opviel is dat de Liene en ik op een héél andere manier van deze setting genoten. Ik keek op en uit naar het immense van de bergen, het uitzicht, de nietigheid van de huisjes en de mensen tegenover die eeuwenoude reuzen terwijl Liene bijna met haar neus in het gras zat om de hele lokale flora te ontdekken.

Soms zag je haar tijdens een wandeling ineens het gras induiken omdat ze weer een prachtige alpenbloem had gezien. En het genot in haar ogen en de vreugdekreet toen we één van de bergtoppen bereikten die bezaaid was met mooie kleurrijke bloemen vergeet ik nooit, idem van de kinderen trouwens. Als we dan terugkwamen van een wandeling dat ging ze direct in de fauna & flora boekjes, die veelvuldig in de hut aanwezig waren, opzoeken welke bloemen ze had gezien. Zonder ze te plukken weliswaar.

Ook de vogels bekoorden haar. Alle soorten vlogen ons aan de hut rond de oren: ongeacht het moment, welk spel we aan het spelen waren of wat voor een super interessante  uitleg ik aan het geven was: telkens als er een gevederde pluizenbal voorbijvloog of vlakbij ons ging zitten, trok ze grote ogen, stak ze haar vinger in de lucht en zei ze: “Ssssst, kijk!” Om dan de verrekijker te pakken en die beestje te observeren. Heerlijk om zien was dat! Dat doet ze thuis ook trouwens…

Tijdens onze wandelingen zagen we ook bergmarmotten die verdacht rustig waren in onze nabijheid, enkel wanneer we te dicht kwamen slaakten ze een schrille schreeuw als waarschuwing naar de anderen en doken dan hun ondergronds hol in. Een keer zagen we een Gems die van op de heuvel vlak langs onze hut passeerde op 20 meter. Voorzichtig deed ze steeds enkel passen vooruit, luisterde ze aandachtig deed ze weer een paar stappen om dan schichtig weg te schieten. Wij stonden er met grote ogen naar te kijken, ingehouden adem, … mooi! En verder werden we elke dag gewekt en in ‘t slaap gewiegd door het eeuwige geluid van klingelende koebellen. Ver op de achtergrond en in grote getallen, soms klonk het net zoals de rivier de we moesten oversteken om tot bij de hut te kopen: een kabbelend, bellend continue geluid: “rustgevend en geruststellend”

‘t Was jaren geleden dat ik nog in Zwitserland geweest was: van de wandelvakanties met mijn ouders geleden zelfs. Maar de liefde was in een fractie van een seconde weer aangewakkerd. Zo’n mooie natuur, zo’n pure omgeving, … en dankzij mijn Liene, die excellent speurwerk heeft gedaan om deze ervaring zo puur mogelijk en uniek te beleven, was dit één van de mooiste plekken om te kunnen vertoeven. Toen we er op een regenachtige woensdagochtend vertrokken was het 5 graden, dat was 36 graden verschil met de week ervoor. Moet kunnen…

‘T Was een gevarieerde vakantie een beetje een compromis. Italië was er eentje voor de kinderen en Liene die eens niet wou koken. ‘t Was ook de eerste keer dat we zo een type vakantie deden. Italië wil ik zeker nog eens doen, maar dan in een minder warm seizoen en met meer vrijheid.

Zwitserland, daar wil ik elk seizoen naartoe. Dat heb ik terug diep in mijn hart opgenomen.


Gear: Sony RX100 MVII - DJI Mavic Mini - DJI Pocket